Skip to content

Restauratie

Nationaal erfgoed

Een nationaal patrimonium renoveren en opwaarderen tot een volwaardige plaats met potentie voor bruiloften, feesten, recepties, overnachtingen en noem maar op, daar komt natuurlijk een strenge regelgeving met ingewikkelde stappen en formaliteiten bij kijken. Gelukkig schrikt de familie de Bever daar niet voor terug. In tegendeel, samenwerking met historisch specialisten en archeologen (o.a. dhr. Javaux en dhr. Frébutte ) is juist in het belang van de authenticiteit van het domein. En die authenticiteit van de meest uitzonderlijke en de best bewaarde, versterkte middeleeuwse toren van België, dát is wat de familie wil bewaren. Daarom vormt respect voor de creaties van onze verre voorouders een rode draad tijdens de uitvoering van de werken. Zo kan ons erfgoed, en in dit geval het erfgoed op de lijst ‘Erfgoed Exceptionnel de Wallonie’, bewaard blijven en voortbestaan.

Oud hout

Hoe restaureer je een eeuwenoude constructie als je de leeftijd ervan niet weet? Jarenlang waren er twijfels over de eeuw waarin de donjon van Crupet werd gebouwd. Pas na een grondige dendrochronologische analyse van de houten structuren (vloeren, vakwerk en constructies) kon de leeftijd van de bomen die gebruikt zijn voor de structuur van de donjon worden bepaald. Uit de jaarringen van het gebruikte hout werd de periode van de oorspronkelijke constructie afgeleid: tussen 1286 en 1299. In combinatie met de bestaande historische bronnen werd een datering tussen 1278 en 1304 aangehouden.

Houtonderzoek

Ramen

Gedurende de geschiedenis hebben de verschillende eigenaars van de donjon diverse aanpassingen uitgevoerd. Smaken verschillen, en zo heeft iedere eigenaar een afdruk nagelaten na gelang levenswijze, gezinssamenstelling, voorkeur of tijdsgeest. Zo zijn er vensters dichtgetimmerd, verplaatst en toegevoegd. Eerst waren ze klein (voor de veiligheid). Soms hadden ze middenstijlen, dan waren ze weer openklappend. Latere ramen hadden korfbogen in de vorm van een halve maan en op de begane grond zijn er een aantal met spijlen. Bij aanvang van de renovatie waren nog een vijftiental vensters overgebleven, sommige daarvan dichtgemaakt. Gelukkig zijn de ramen teruggevonden en zitten inmiddels, volledig gerestaureerd, terug op hun originele plaats.

Trappentoren en boerderij

In 1540 kwam het echtpaar Guillaume de Carondelet en Jeanne de Brandebourg als soort huwelijkscadeau in bezit van het domein, in 1568 namen ze hun intrek in de donjon. Op hun initiatief werden er belangrijke verbeteringen uitgevoerd aan het sobere gebouw. Zo besloten zij om een cilindervormige toren aan de bestaande donjon te bouwen met daarin een grote trap die naar elke verdieping leidde. Van buitenaf is nog altijd goed te zien hoe het oude gebouw en deze nieuwere trappentoren met elkaar verbonden zijn. De trappentoren was destijds een grote verbetering in de toegankelijkheid van de drie verdiepingen die voorheen enkel toegankelijk waren via molenaarstrappen met slechts een kleine opening naar elke verdieping. De nieuwe trap reikt tot aan de bovenste uitbouw met vakwerk. Na grondige restauratie is deze bijna vijf eeuwen oude trap in de toren weer veilig bruikbaar.

Het koppel Carondelet-Brandebourg liet niet alleen de donjon uitgebreid restaureren. Ook de boerderij, die uit hout, aarde en stro was opgetrokken, werd door hen onder handen genomen en in steen gereconstrueerd in een in U-vorm met binnenplaats en omringd door een gracht. De toegang gebeurde via de valbrug van het poortgebouw dat er nog staat. De gebouwen van de zuidzijde zijn verdwenen. De huidige restauratie van de familie de Bever omvatte ook deze boerderij, die perfect geïntegreerd is in het domein.

Authenticiteit

In de 17e en 18e eeuw wordt de donjon enigszins aan zijn lot overgelaten en zelfs wat verwaarloosd. Pas in 1925 besluit de gerenommeerde Brusselse architect Adrien Blomme het versterkte huis van Crupet te kopen als vakantieverblijf voor zijn gezin. Om tot een bepaald niveau van comfort die past bij de tijdsgeest te komen, doet hij grondige aanpassingen aan de donjon. Het is zo’n beetje het laatste onderhoud dat er gebeurt, tot de familie de Bever het domein overneemt en start met de meer dan de grondige renovatie van de donjon, de bijbehorende gebouwen en het landgoed.

Anno 2019 is Château de Crupet al meer dan tien jaar in handen van de familie de Bever. In samenwerking met de Brusselse architect Guillaume de Ghellinck hebben zij die jaren besteed aan een immense klus die beiden niettemin vol passie hebben uitgevoerd: het zo authentiek mogelijk renoveren van Châtetau de Crupet. Zowel de familie de Bever als Guillaume de Ghellinck hechtte daarbij veel belang aan nieuwe technologieën op het vlak van isolatie en thermische optimalisatie. Inmiddels zijn de slotgrachten weer gevuld met het water van het riviertje Crupet en schittert de donjon mooier dan ooit in het prachtige dorpje Crupet.

Enkele feiten en authentieke elementen

De donjon is 13,10 x 9,80 meter met een hoogte van ongeveer 26 meter (gemeten vanaf de bodem van de slotgracht). De dikte van de muren schommelt tussen 1,70 meter op de begane grond en 1,10 meter op de verdiepingen. Dikke muren bieden betere veiligheid, zo was het idee.

In vroegere tijden werd een donjon natuurlijk goed bewaakt. Wachters konden goed- of kwaadwillende gasten zien aankomen vanuit de prachtige portaaltoren die toegang biedt tot de boerderij. Op die toren prijkt een prachtige pinakel met het blazoen van de Carondelets. Nog altijd zijn in de top van de toren de wapenschilden met de namen en leuzen van hun landsheren te zien.

Eenmaal binnen de muren van het kasteel, aan de overkant van de binnenplaats bevindt zich een kleine brug met drie bogen waaronder de overblijfselen van twee oudere houten bruggen uit de 13e en de 17e eeuw zijn ontdekt. Hier is de oorspronkelijke toegangspoort. Rond de boog in gotische stijl is een rechthoekig kader afgetekend dat een beetje naar binnen valt: de feuillure. Het is een afgemeten, uitgespaarde holte waarin precies een ophaalbrug past. Het verhinderde potentiële aanvallers toegang tot de donjon, omdat zij zonder deurknop of -klink geen grip hadden op de poort.